FCD

Uit CROW Verkeersonderzoek
Ga naar: navigatie, zoeken

De gps-systemen in boordcomputers, losse navigatiesystemen en steeds vaker ook smartphones zenden elke 1 tot 3 minuten gps-locatiegegevens naar de centrale server van dienstverleners . De server zorgt voor de validatie en aggregatie van de ruwe data tot verkeersgegevens. Als een telecomprovider of navigatiedienstverlener maar voldoende ‘databronnen’ op de weg heeft, bieden deze Floating Car Data (FCD) een goed zicht op de verkeersafwikkeling op het hoofdwegennet én op een groot deel van het onderliggende wegennet. Uit verschillende proeven blijkt dat als het gps-signaal van 3 tot 5% van de rijdende voertuigen opgepikt kan worden, er al significante verkeersgegevens kunnen worden geproduceerd. Het gaat dan om (traject)snelheden, (traject)reistijden, routes en herkomst-bestemmingsrelaties en er kan een schatting gemaakt worden van de intensiteiten.. FCD wordt gezien als een van de beste technieken voor het genereren van reis- of verliestijden vanwege de nauwkeurige plaatsbepaling en de hoge meetfrequentie, zodat plotselinge vertragingen of versnellingen in het verkeer vrijwel direct worden geregistreerd. Met FCD komen de reistijden ook sneller beschikbaar dan bij wegkantgebonden systemen als bluetooth en camera’s (waar de voertuigen eerst langs twee punten moeten rijden).

Wat wordt gemeten

  • snelheid (onderscheid naar auto en vracht)
  • reistijd
  • route
  • herkomst-bestemmingsrelatie

Hoe wordt gemeten

Floating Car Data (FCD) via GPS is een technologie die het verkeer monitort met behulp van het Global Positioning System (GPS). Een voertuig dat met GPS is uitgerust, ook wel een probe genoemd, kan nauwkeurig in tijd en ruimte worden gevolgd. Met satellietpositiebepaling is het mogelijk een veelheid aan voertuiggegevens in te winnen. Naast de herkomst-bestemmingslocatie kunnen de afstand van een verplaatsing en de reistijdduur worden bepaald. Door de tijd-ruimte-gegevens te koppelen aan een digitale wegenkaart, kan de vertaalslag worden gemaakt naar de weggebonden verkeersinformatie.

De GPS-ontvanger in de auto ontvangt van een aantal satellieten signalen. Via de looptijdmeting van deze radiogolven kan de afstand tot de satellieten worden bepaald. De satellieten zenden de informatie op twee frequenties uit. Op deze frequenties zijn met modulatietechnieken digitale codes aangebracht, zoals de onderlinge synchronisatie van de satellietklokken en de benaderende baanparameters van alle satellieten. Deze codes vormen de informatie die van belang is voor de plaatsbepaling. Voor het systeem geldt: hoe meer satellieten, hoe nauwkeuriger de berekende positie.

Via GPS kan de detector in het voertuig zijn positie met een nauwkeurigheid van 50 – 100 meter bepalen.